Huurovereenkomst met een minderjarige |
Art. 410 Belgisch Burgerlijk Wetboek. § 1. De vrederechter moet de voogd
bijzondere machtiging verlenen om :
1° de goederen van de minderjarige, met uitzondering van de vruchten en de onbruikbare
voorwerpen, te vervreemden, tenzij het beheer is opgedragen aan een instelling bedoeld in
artikel 407, § 1, 4°;
2° een lening aan te gaan;
3° de goederen van de minderjarige te hypothekeren of in pand te geven;
4° een pachtcontract, een handelshuurovereenkomst of een gewone huurovereenkomst van meer
dan negen jaar te sluiten alsook een handelshuurovereenkomst te hernieuwen;
5° een nalatenschap, een algemeen legaat of een legaat onder algemene titel te verwerpen
of te aanvaarden, wat slechts onder voorrecht van boedelbeschrijving kan geschieden;
6° een schenking of een legaat onder bijzondere titel te aanvaarden;
7° de minderjarige in rechte te vertegenwoordigen als eiser bij de andere rechtsplegingen
en handelingen dan die bedoeld in de artikelen 1150, 1180-1° en 1206 van het Gerechtelijk
Wetboek;
8° een overeenkomst van onverdeeldheid te sluiten;
9° een onroerend goed aan te kopen;
10° te berusten in een vordering of in een vonnis;
11° een dading aan te gaan of een arbitrage-overeenkomst te sluiten;
12° een handelszaak voort te zetten die is verkregen door wettelijke erfopvolging of door
erfopvolging krachtens uiterste wil. Het bestuur van de handelszaak mag worden opgedragen
aan een bijzondere bewindvoerder onder het toezicht van de voogd. De vrederechter kan zijn
toestemming te allen tijde intrekken;
13° souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen, zelfs als het om voorwerpen van geringe
waarde gaat te vervreemden.